Wat:

Wij worden dit jaar 100.
Dat willen we graag met jullie en jullie familie vieren.

Waneer:

Op zaterdag 11 Mei 2024.
Het feest begint om 18:00 uur en duurt tot 02:00 uur.

Graag een reactie wie erbij kan zijn, zodat we kunnen plannen met de catering.

Waar: 

In de Gartensaal van het Barockschloss Bruchsal.

Ingang: hoofdingang

Adres: Schloßraum 4, 76646 Bruchsal

https://www.schloss-bruchsal.de/

Parkeren: Parkeerplaats Schloss, Schönbornstrasse 7, Bruchsal

Dresscode:

Natuurlijk geldt voor iedereen "come as you are". Onze dames willen zich bijv. graag als prinses voelen.
Mocht je zin hebben mee te doen met verkleden, de Dresscode is "History".

Dat kan alles betekenen:

Overnachtingen:

Er zijn in Bruchsal en omgeving verschillende hotels en pensions:

Hotel Ritter in Büchenau

Plaza Hotel Bruchsal

Hotel Wallhall Bruchsal

Hotel Scheffelhöhe Bruchsal

Pension Ariane Untergrombach

Pension Zöller Untergrombach

en nog veel meer...

Op weg naar Untergrombach is een camping: Campingplatz beim Naturfreundenhaus.

Direct achter het Schloss Bruchsal is een camperplek: Wohnmobil-Stellplatz Bruchsal.

Vervoer:

Er is bij het Schloss een treinstation "Schlossgarten".

Bruchsal biedt s'avonds en s'nachts een verzameltaxi aan: Anrufsammeltaxi (ast). Die brengt je in Bruchsal en de omliggende gemeentes voor 3€ tot aan de huis/hoteldeur.

Cadeautip:

Vragen/Ideen:

Mocht je nog wat willen weten, graag een mailtje aan coengrisnigt@web.de

Wat is er te doen in de buurt:

Als je een bezoek aan ons feest wilt combineren met wat uitstapjes, dan hier een paar ideen:

 

Barokke hygiëne – tussen pest, parfum en poederpruiken

In de barok werd het bad gevreesd als de duivel het heilige water. Te duidelijk was de herinnering aan de grote pestepidemieën van de Middeleeuwen – en de vergissing dat de ziekte in badhuizen kon worden overgedragen.

De mensen in de barok geloofden dat de pest haar oorsprong had in de badkamers. Dat de pest door vlooien werd overgedragen, was onbekend. In twijfel stond het badwater – en daarmee was in de barok eindelijk een einde!

Als de koning een bad nodig had, duwde hij alleen delen van zijn lichaam onder, en natuurlijk hield hij de procedure niet naakt, maar in een badkleding die het lichaam bedekte.

De barokke genotmens greep veel liever naar het parfum. Het afwassen van hoofd tot voet met fijne zeep en een doek (Frans: "toile") werd als volledig voldoende beschouwd. Op deze alledaagse procedure gaat ons huidige woord toilet terug, niet te verwarren met wat we eronder begrijpen.

Want het zogenaamde "stille plekje", een eigen toiletkamer, kwam pas veel later. In de barok deed men wat moest worden gedaan, korthandig op straat, achter struiken of zelfs in de gang van het huis – bovenal gebeurde het in het openbaar.

Barokke kastelen – van Versailles tot Karlsruhe – hadden geen badkamers of toiletten met stromend water.

De adel gebruikte een speciale stoel, waarin een nachtkast was ingebouwd. Daarmee begon ook de koning zijn start in de dag, waargenomen en verzorgd door een hele schare hoffingen.

Voor de hertogen, graven en baronen was het een eer om hierbij aanwezig te zijn. Deze "lever" (ontwachten) en "coucher" (in bed gaan) genoemde riten behoorden bijvoorbeeld tot de vaste hofceremonie van Ludwig XIV.

Een toilet zocht men tevergeefs op het kasteel van Versailles.

 

Het mobile urinoir

De hygiënepraktijken van de dames waren vergelijkbaar, maar verrassen ons vandaag nog steeds. Het begon allemaal met een prediker, de jezuïet Louis Bourdaloue. Deze man moet een briljante spreker zijn geweest. De vrouwen hingen bijna aan zijn lippen zoals vandaag een groupie bij de showstar.

De vrouwen wilden geen woord missen, geen seconde van zijn toespraak. Een mobiel toilet moest er komen; En wat sommige museumbezoekers snel als porseleinse saucers beschouwen, is in werkelijkheid zo'n barokke nachtpot, een "pot de chambre". Meer specifiek: een vrouwelijke urinoir.

Smal in vorm, met afgeronde rand, praktische hanger en snel bij de hand – natuurlijk de hand van de zofe. Deze nam, indien nodig, snel de talrijke onderjurken van haar heerschappij op en wachtte tot de dame zich van haar nood had ontdaan.

De kostbare vocht werd snel afgevoerd, in het beste geval verzameld en verkocht aan gerfabrieken die urine in grote hoeveelheden nodig hadden voor hun leerbehandeling.

Schandelijk preuts zoals in de tijd van de Britse koningin Victoria in de 19e eeuw was men in de barok absoluut niet. Maar ook niet bijzonder verzorgd.

 

Tussen muizen en vlooienvallen

Zelfs in de parochies, gestileerd tot halve meter hoge kapsels met ingebouwde accessoires, nestelen vaak luizen – en een kronieker meldt zelfs van een muis die naar verluidt aan een parochie heeft gekrabbeld.

De vlooien waren ook een kwaadaardige plaag. Hun voorkeur voor vers bloed werd ontmoedigd met een speciale vlooienval. Het zag eruit als een hedendaags "thee-ei", gemaakt uit gesneden hout, bot of zilver.

Binnenin kwam een stuk bloedgedrenkt linnen, in de hoop dat de vlooien werden aangetrokken door de geur, door de gaatjes zouden kruipen en blijven totdat ze werden verwijderd. De vlooienvallen werden vaak gedragen in de onderbroek of op de kleding.

Parfum bedekte onaangename geuren, dikke lagen talkumpoeder zorgden ervoor dat de gezichten van beide geslachten bleek bleek uitzagen. Rouge op de wangen zou de adel weer wat leven moeten geven. De uitstekende blaas was niet alleen chique, maar ook het statusteken voor degenen die niet op de velden moesten werken.

Daarom kon men bij de niet zonnegebruinde heldere huid van de adel ook de aderen doorzien – wat hun de naam blauwbloedig gaf. Blauw was de kleur van de royalisten – de aanhangers van de monarchie.

 

Source:

Gaby Böhne

https://www.planet-wissen.de/geschichte/neuzeit/barock/barocke-hygiene-102.html