Home | Gastenboek | Over ons |

Panamericana   Eurazie   Voorbereidingen   Projekten   Het voertuig  
Nederlands   English


Onze route -I:

01.09.05 - 02.09.05:
  • Puno

    03.09.05:
  • Sillustani

    04.09.05 - 07.09.05:
  • Cuzco

    08.09.05 -18.09.05:
  • Choquequirao
  • Machu Picchu

    19.09.05 - 29.09.05:
  • Cuzco

    30.09.05:
  • Pisac

    01.10.05 - 03.10.05:
  • Urubamba
  • Ollantaytambo
  • Moray
  • Salineras

    04.10.05 - 05.10.05:
  • Cuzco

    06.10.05 - 07.10.05:
  • Nazca

    08.10.05:
  • Huacachina

    09.10.05 - 10.10.05:
  • Ica
  • Paracas
  • Islas Ballestas
  • Pisco

    11.10.05:
  • NP Lachay

    12.10.05:
  • Huaraz
  • Cordillera Blanca

    13.10.05 - 17.10.05:
  • Chavin
  • Yungaz
  • Llanganuco

    18.10.05 - 23.10.05:
  • Huanchaco
  • Trujillo
  • Chan Chan
  • Huacas Sol y Luna

    24.10.05 - 25.10.05:
  • Chiclayo
  • Lambayeque

    26.10.05 - 30.10.05:
  • Piura
  • Mancora



    Onze route - II:

    12.12.05 - 15.12.05:
  • Mancora

    16.12.05:
  • Huanchaco

    17.12.05:
  • NP Lachay

    18.12.05:
  • Nazca

    19.12.05:
  • Camana



  •   Peru
    Op deze pagina beschrijven we onze ervaringen in Peru. Naast ons reisverslag vind je hier een aantal links naar informatieve sites, variërend van algemene informatie tot de adressen van de ambassades.

    Geschreven door: Coen

    Goedenmiddag, waar komt u vandaan? Uit Nederland, en dat is uw auto?
    Vier Peruaanse grenspolitieagenten staan om me heen en willen 5 Euro voor een fax naar het kantoor bla bla. Ik nix begrijp.
    Lachend en zwaaiend rijden we de grens over.
    De eerste indruk is dat het er niet veel anders uitziet dan in Bolivia. Nog steeds wisselen de betonnen wit en geel gekalkte blokhutten en de leemhuisjes elkaar af en zijn er kleine winkeltjes met handgeschilderde uithangborden en, door de warmte, slaperige mensen ervoor.
    Onze eerste stop in Peru is het stadje Puno, aan het Titicaca meer. Het centrum is modern en er is van alles te krijgen. Opvallend zijn de brommer- en fiets riksja's, die als muggen door het verkeer zoeven. Net als in India ben je als voetganger het minste waard dus uitkijken met oversteken...

    Een Uros boot van riet We boeken een boottocht naar de rieteilanden van Uros. In een oude houten motorboot varen we een uur op het Titicacameer totdat de eerste rietkragen langs de boeg schieten. De ochtendzon schittert op het water en onze tocht word begeleid door een kakafonie van watervogelgeluiden. Dan zien we de eerste drijvende eilanden liggen.
    Deze eilanden worden gemaakt van riet en zijn ongeveer een meter dik. Ze worden constant van boven met vers riet opgevuld en rotten aan de onderkant in het water weg. Als toevluchtsoord tegen de Inca-overheersers bouwde dit volkje hier hun rieten huizen op en daar wonen ze nog steeds. Er zijn een stuk of 15 eilanden en 1 groot eiland met zelfs een school en een theater erop. Met enorme vikingachtige rieten schepen bewegen ze zich tussen de eilanden voort.
    Wij bezoeken 3 kleine eilanden waarvan de bewoners hoofdzakelijk van het toerisme leven. De kleine, naar roofdier ruikende kinderen op de eilanden schieten meteen in de houding en zetten hun mooiste gezichten op voor de foto. Ik heb nog een paar sinaasappelen bij me die ik onder de kleinsten verdeel. Ik word beloond met een snottebel aan mijn jas.
    We lopen rond over de rieten eilanden, bekijken als in een mensentuin hoe de mensen hier wonen.

    Via de Incagraftorens van Sillustani, mooi gelegen op een schiereiland en omgeven door groene heuvels en water, rijden we in een dag naar Cusco. Onderweg passeren we kleine dorpjes. In een dorpje zijn ze bezig met het installeren van toilethokjes, voor elk huis 1, gefinanceerd door een Amerikaans instituut. Een ander dorpje is gespecialiseerd in het toebereiden van cavia's. Uit de oven, van de grill, noem het maar op. Ze liggen zielig met hun pootjes uitgestrekt en met hun kleine tandjes grijnzen ze je toe.
    In Cusco staan we op een camping van Gonna en Helmi, twee Nederlanders die hun tuin ter beschiking stellen voor toeristen die met de auto reizen. De opeenvolgende dagen bekijken we Cusco, de hoofdstad van het oude Incarijk. Het is een prachtige stad waar veel Spaans-koloniale gebouwen op fundamenten van Incapaleizen zijn gebouwd. We lopen door de kleine straatjes, langs Incamuren, gemaakt van grote en kleine perfect op maat gemaakte stenen die precies op elkaar passen zonder cement. De steile steegjes zitten vol hakende indianenvrouwtjes die handwerk, mutsen en truien verkopen.
    Toeristisch is het er wel. Kinderen die voor de foto in kleurrijke Indiaanse klederdracht met lammetjes in hun armen een lama voorttrekken.
    Een straatje in Cuzco Het Plaza de Armas in het centrum is een fantastisch plein omgeven door Spaans-koloniale kerken en gebouwen. Welk straatje je hiervandaan ook ingaat, de combinatie van Inca-architectuur en koloniale bouw is overweldigend.
    Op de camping die boven de stad ligt, brengen we de avonden met Brenda en Guido en Claudia en PJ op z'n Nederlands door met kletsen en foto's kijken. Dorrits verjaardag vieren we met z'n allen. Dan is het tijd om onze volgende trekking voor te bereiden. Omdat we geen 300 US$ p.p. over hebben voor de beroemde "Inca Trail" willen we in 10 dagen van Choquequirao, een heilige Incastad die alleen te voet te bereiken is, via een lokale route naar het wereldberoemde Machu Picchu lopen.

    Met de bus rijden we in 6 uur naar een dorpje waar we het begin van onze trek gepland hebben. We mogen bij een familie in de tuin camperen en als we de volgende ochtend onze tassen op ons rug hijsen, vallen er een paar druppels naar beneden. De tassen zijn erg zwaar met de hele uitrusting en voor 10 dagen eten. De eerste dag bereiken we na een keiharde klim en daarna wat stijgen en dalen door een afwisselend groen en droog landschap een campingplek tussen scharrelende kippen.
    De volgende dag dalen we een stuk tot een rivier en daarna begint een 7 uur durende moordende klim van 1800 meter naar de ruines van Choquequirao. We hebben erge moeite de moed erin te houden want het blijft maar stijgen. Dan zien we, als we over een richel zijn, eindelijk de eerste Inca terassen verscholen tussen het dichte junglegewas. De volgende ochtend klimmen we het laatste stuk naar de ruines.
    Deze ruines zijn pas eind 70er jaren ontdekt. Er is maar een klein deel blootgelegd, de rest ligt nog in de jungle verscholen. Volgens archeologen is Choquequirao veel uitgestrekter dan de ruines van Macchu Picchu. Het is een betoverende plek, bovenop een heuvel met uitzicht over 3 enorme driehoekige, kilometers hoge begroeide bergen in het midden van de jungle. 1800 meter beneden ons komen 3 smalle valleien met kolkende rivieren samen. Achter ons liggen de ruines met hun majestueuze trappen en lange gallerijen. Gigantisch! Helaas moeten we door.
    Aan de andere kant van de berg gaat ons pad weer zo'n 1300 meter naar beneden door diep bos. Af en toe zien we resten van door de jungle opgeslokte Inca ruines. Dikke boomwortels houden deze eventuele schatkisten nog even op slot. Er is in Peru weinig geld voor archeologie.
    Onderweg komen ons af en toe wat lokale bewoners met ezels, paarden of lama's tegemoet. Deze oude Inca doorgangsroutes worden nog steeds gebruikt. Een alternatief voor de bergbewoners is er niet.
    Met zere knieen vinden we beneden, vlakbij een paar Inca ruines, een plek voor de nacht.
    Als het gestopt is met regenen, beginnen we de volgende ochtend aan nog een steile afdaling door gele grasheuvels met grote knoestige bomen vol met felgroene mossen in spinrag vorm. Beneden bij de rivier kunnen we het pad niet vinden en verliezen een vol uur. Na weer een harde klim van 1200 meter over smalle afbrokkelende geitepaadjes langs steile afgronden, komen we gesloopt op de top van een berg aan. Hier wonen 3 generaties boeren in 1 hut vol honden, kippen en rondrennende cavia's. Gelukkig verkopen ze ons 4 van hun eieren want een beetje extra energie kunnen we wel gebruiken voor de volgende dag.
    ... Deze dag is er ook weer één om niet te vergeten. Via een oud, glibberig en door boomwortels ontwricht Incapad klimmen we 6 uur lang, 1600 meter door een dicht, druppelend, en koud regenbos. Als we de pas naderen, begint het te sneeuwen. Gauw de pas over en zo ver mogelijk naar beneden zien te komen. In het dorpje Yanama, dat bestaat uit 10 huizen, kunnen we in de dichte mist aan de rivier onze tent opzetten en er is voor het eerst in 5 dagen een winkeltje zodat we onze voorraad koekjes kunnen aanvullen. Ook vinden we er een blik tonijn. De bewoners van het dorpje zijn directe afstammelingen van de Inca's en hier is afgezien van hier en daar een moderne waterput in de afgelopen eeuwen niets veranderd. Twee gringo's (een afkorting van "greenback go home" dat de Mexicanen de Noord-Amerikanen vroeger toeriepen) met 2 honden zien ze hier niet vaak, ze bekijken ons dan ook met wantrouwen. We gaan met onze laatste droge kleren onze slaapzak in en omdat het stortregent eten we koekjes als avondeten. De volgende ochtend regent het nog steeds. We twijfelen of we hier een dag wachten op beter weer maar die hadden we al eens (zie Chili, vulkaan Puyehue). Ook hebben we nog maar één set droge kleren. We gaan dus lopen. Langzaam maar gestaag klimmen we, langs een rivier door een prachtig lichtgroen steppe-achtige brede vallei met grazende paarden, de besneeuwde bergtoppen aan de horizon tegemoet. Opeens rennen de honden ervandoor en vallen een stinkdier aan dat tussen de stenen scharrelde. Het arme dier probeert zich nog met veel stank te verdedigen, maar tevergeefs; als we aan komen rennen is hij al dood.
    We klimmen verder richting de pas op 4700 m en komen steeds dichter bij de besneeuwde bergtoppen. En wij vreesden met groote vreeze..
    En terecht, want om de pas te bereiken moeten we nog een heel eind door de diepe sneeuw omhoog. Er steekt een sneeuwstorm op, maar het is al te laat op de dag om nog terug te gaan. In een mist van sneeuw komen ons nog twee Indianen met een ezel tegemoet. Soms tot onze dijen wegzakkend in de diepe sneeuw klimmen we verder richting de pas, kortademig van de ijle lucht. Elke minuut werd het moeilijker de dichtsneeuwende sporen van de Indianen te blijven volgen, een andere orientatie hadden we niet en we waren dan ook erg bang het spoor te verliezen en te verdwalen in deze ijzig koude witte wereld. De sneeuw slaat in ons gezicht, de honden piepen van ellende maar dan eindelijk, na 2,5 uur klimmen en strompelen door de sneeuw, zien we door de donkergrijze sneeuwlucht heen een opeenhoping van stenen in de verte die de pas aangeeft. De tranen springen in ons ogen van opluchting.
    Snel racen we zo ver we kunnen naar beneden en komen we uiteindelijk van de sneeuw weer in de regen. Dan zien we beneden in het dal een aantal lemen hutjes met strodaken. Een Indiaanse boer laat ons de tent op zijn erf, tussen varkens en ganzen, opzetten. Doorweekt, koud en met halfbevroren vingers zetten we de tent op. De kleurijk geklede buren komen kijken en helpen en hebben nog nooit een tent gezien! Vermoeid en verkleumd gaan we onze slaapzak in. Het duurt uren voordat we een beetje opwarmen. De moeheid en de geur van stinkdier die de honden mee de tent in hebben genomen ontneemt ons de eetlust. Weer een paar koekjes als diner.
    ... De volgende ochtend staan de vriendelijke dorpsbewoners al op ons, vreemde gasten, te wachten. Van een familie krijgen we warme aardappelen, de ander stookt zijn vuur op weer een ander maakt thee. In een donkere lemen hut, waar zich wat groezelige Indianen hebben verzameld, slurpen we onze warme thee en drogen onze spullen. Het enige licht komt uit de deuropening en van een klein vuurtje in de hoek. Achterin op een hoop lappen ligt een vies kindje te slapen. Cavia's rennen over de aangestampte aarden vloer. Twee Indianen op schoenen van autobanden binden een gekleurde draagzak op hun rug en gaan daarheen waar wij vandaan gekomen zijn, de pas over...
    Dan nemen we afscheid van deze unieke en enorm gastvrije oer-Peruanen en vervolgen onze tocht.
    Het regent niet meer veel en we lopen een fantastische tocht langs de zuidhelling van een groene kloof met beneden een brede bruisende rivier. Dan gaan we door de Santa Teresa vallei, begroeid met nevelwoud. 3000 meter hoge bergen zijn er van onder tot boven donkergroen. Daarvoor is het er wel vochtig natuurlijk en krijgen we regelmatig een hoosbui op ons hoofd.
    Dan komen we op de kruising van de meer belopen Mollapata-route en we volgen deze verder richting Machu Picchu. Deze avond proppen we ons vol met de aardappelen en de tonijn. Een paar tenen knoflook heb ik altijd bij me en met wat tomaten van het veld was het na twee dagen koekjes een feestmaal.
    Met een lokale bus rijden we over een glibberig modderpad langs een kloof, door bananen en koffieplantages, naar het dorpje Santa Teresa. Omdat in de 90er jaren het hele dorp na een aardbeving door een modderstroom is weggespoeld en de brug nog niet is herbouwd, moeten we in een ijzeren korf via een kabelbaan de rivier over. 100 meter onder ons kolkt de rivier... Aan de overkant proppen we ons samen met lokale boeren met plunjebalen en marktwaar in een open laadbak van een vrachtwagen. Na een uur kunnen we gelukkig weer verder lopen.
    Langs het treinspoor gaat een dicht begroeid pad door een smalle kloof met steile wanden links en rechts. Het is warm en we worden opgegeten door kleine zandvliegjes die grote bulten achterlaten. De kloof eindigt uiteindelijk aan de voet van de heuvel waar Machu Picchu op is gebouwd. We zetten de tent op en de volgende ochtend gaan we in de schemering omhoog naar Machu Picchu.
    Deze oude Incastad is gebouwd bovenop een bergrichel, omringd door een aantal steile en donkergroen begroeide heuvels. De mooiste ruines zijn in Incastijl en we dwalen een paar uur in het labyrinth van deze heilige ruines.
    Weer beneden proberen we een ticket voor de trein terug naar Cuzco te kopen, de enige mogelijkheid buiten lopen. Dit uiterst lucratieve treintraject is in handen van een Engels-Chileense maatschappij die er een monopoliepositie voor 25 jaar heeft gekregen van Fujimori. Vervelend genoeg voor ons laten ze geen dieren toe in de trein. Ik discusieer twee dagen met ze, bel naar het hoofdkantoor in Cuzco, eis zelfs dat ze dan maar een helikopter voor ons bestellen maar dat mag allemaal niets baten. Geen dieren in de trein en geen uitzonderingen. Er zit niets anders op dan 32 km over het spoor te lopen naar de plek waar de weg begint en we een bus kunnen nemen. We melden het bij de politie, want het is ook verboden over het spoor te lopen, en dan beginnen we de volgende ochtend heel vroeg te lopen.
    Deze trekking heeft geen genade met ons.
    32 km over scherpe stenen en door gevaarlijke tunnels met treinen die zonder vaste schema's rijden. We lopen door een brede kloof, boven een rivier. In het begin is de omgeving nog dicht begroeid met nevelwoud, later word het steeds droger tot er alleen nog maar struiken en cactussen zijn. We lopen aan de overkant van de "Inca trail" dus we komen langs een paar mooie Inca-ruines.
    Na 10 uur zwaar lopen over de rulle en scherpe spoorweg stenen, komen we op een plek waar een lokaal busje naar Ollantaytambo gaat. Hiervandaan nemen we de bus naar Cuzco waar we s'avonds laat aankomen.
    Na 10 dagen was de warme douche op de camping als in het Hilton!

    Heerlijk een paar dagen rustig aan gedaan. Gezellige avondjes op de camping en ontbijtjes in de zon. We hebben Manali laten steriliseren en veel tijd met Marjan en Igor doorgebracht. Marjan heeft een werkplaats waar ze met geestelijk gehandicapten Nederlandse kaas, zuivel en jam maakt. Ze namen ons mee om een Peruaanse specialiteit te proberen: bamboespiezen met koeienhart.
    Dan is het tijd om verder te gaan; de heilige vallei in.

    Inca terassen De heilige vallei is een ongeveer 100 km lange, door bergen omgeven vallei. Voor de Inca's was dit de voorraadkamer voor Cuzco, het centrum van het rijk. Er stroomt een rivier doorheen en is klimatologisch gunstig voor de landbouw. Op strategische punten van de vallei zijn forten gebouwd en er zijn een aantal heilige tempels te bezichtigen. We beginnen met de ruines van Pisac. We slenteren door de hooggelegen ruines, via een bron waar het water nog steeds door oude waterkanalen in de wasbekkens loopt en langs de verblijven van de soldaten. Dan langs de oneindige terassen. Een Indiaan speelt op een fluit en de heldere tonen blijven magisch tussen de bergen hangen.
    De volgende dag rijden we naar het dorpje Ollantaytambo. Boven het dorpje ligt aan een berghelling arenavormig het fort, daaronder tot aan het dorp terrassen. In het dorpje zelf wonen de mensen nog in de oude Incahuizen. In de wirwar van kleine straatjes lopen indianen in kleurijke lappen en hebben hoge hoeden op. Hier en daar steekt een lange stok met een rode lap eraan schuin uit een huis. Dit betekent dat ze er het al eeuwenoude Chicha, een zelfgebrouwen maisbier, verkopen. We gluren in de oude hofjes en huizen.
    Op de fiets bezoeken we op een lange dag een aantal sites. Eerst fietsen we naar Moray, 3 verschillend grote cirkelvormige Incaterassen die eruit zien als enorme kraters, gebruikt om gewassen te testen. 8 km verderop liggen de Salinas. In een kloof, in honderden onder elkaar gelegen witte bakken stroomt uit een bron zouthoudend water dat verdampt. Hier werd al door de Inca's zout gewonnen en nog steeds lopen de dragers op blote voeten met monsterlijk grote zakken zout op hun rug.
    Als we naar beneden gaan loopt er een mooi geklede Indianenvrouw een stuk met ons mee. Gelukkig kunnen we in het Spaans met haar praten. We leven beiden in een andere wereld. Zij heeft ons soort leven op tv gezien en wij zien maar een klein beetje van het hare.
    Terug in Cuzco nodigen Gonna en Helmi ons voor het eten uit en zo zitten we met een glaasje rode wijn en toastjes met kaas aan het haardvuur in Nederlandse bladen te bladeren tot de gehaktballen worden opgedient...

    Onze volgende stop is Nazca. Daarvoor moeten we eerst 2 dagen rijden. Bergop, bergaf, 2 hoge passen. Via een enorme hoogvlakte met kale bergen vol mos, komen we door kleine dorpjes waar duizenden alpaca's (een soort lama's) voor de wol worden gehouden. De auto heeft moeite met de hoogte en hapert en rookt in alle kleuren.
    Dan naderen we de kust en het word droger en droger. De hele kuststrook van noord-Chili tot aan noord-Peru is droog woestijngebied waar vrijwel niets groeit. De warmte doet ons goed.
    De precolumbiaanse Nazca cultuur heeft op een terrein van 500 km² woestijn 70 enorme tekeningen van dierfiguren achtergelaten. Deze zijn vanwege hun grootte alleen per vliegtuig goed te zien. Twee van deze beroemde Nazca-lijnen kun je ook vanuit een uitzichtstoren bekijken en zo kunnen ook wij "de spin" en "de boom" zien.
    Aan het oase meer Hiervandaan rijden we niet ver naar het dorpje Huacachina, een oasedorp rondom een meertje midden in de woestijn, omgeven door hoge zandduinen. We overnachten hier en wandelen rondom het meer langs de Moorse gebouwen, dadelpalmen en zien Peruaanse paartjes is bootjes in de rietkragen verdwijnen. Sportievelingen schieten op "sandboards" langs de enorme zandduinen naar beneden.
    Om wat meer over de Nazca-cultuur te weten te komen bezoeken we in Ica het regionale museum. Een mooie verzameling mummie-lijkwaden, mummies en gescalpeerde trofeehoofden waarvan de lippen met cactusnaalden zijn dichtgebonden en die een gat in de kaak hebben zodat ze aan de riem van de overwinnaar gebonden kunnen worden. Er is zelfs een gerehydrateerde mummiehand op sterk water. Deze is 3000 jaar oud maar hij ziet eruit alsof hij gisteren geamputeerd is.

    Dan rijden we door het eindeloze woestijnlandschap met zandduinen in beige en grijs, her en der grote palmbomen. De Panamericana-snelweg gaat hier dwars doorheen. Het is heet en smalle stroompjes stuifzand steken het zinderende asfalt over.
    Bij het Nationaalpark Paracas stoppen we en boeken een boottocht naar de Paracas eilanden, ook wel de arme-luizen-Galapagos-eilanden genoemd.
    Ik stoor me niet aan toeristen.. De volgende ochtend schieten we met een rotvaart een uur lang van de kust weg tot we de eerste eilanden bereiken. De boot vaart rondjes langs de stranden en grotten van de 5 eilanden, propvol pinguins, pelikanen, aalscholvers en duizenden zeeleeuwen. De jonge zeeleeuwen zwemmen en spelen rondom de boot. Na 2 uur close-ups gaan we terug naar de haven waar reusachtige pelikanen om vis bedelen.

    Verder rijden we over de Panamericana (afgekort PanAm) naar het noorden. Bij Lima rijden we door een omleiding verkeerd en zitten ineens in het centrum. Een enorme verkeerschaos en het duurt uren voor de de stad weer uit zijn. Noordelijk van Lima is de verkeerspolitie erg corrupt. Bij elke controle worden wij toeristen eruit gepikt en er is altijd wel iets wat we verkeerd hebben gedaan. Ze zwaaien boos met bonnenboekjes of komen met zwaailichten aan achter ons aan. Onze oom bij de ambassade doet wonderen en als we dan beleefd hun namen en ID-nummers noteren krijgen we onze papieren altijd weer gratis terug.
    We verlaten de PanAm om naar het Nationaal park Lomos de Lachay te gaan. Het is donker als we aankomen en een kampeerplek hebben gevonden.
    Een groen veld in de woestijn s'Morgens worden we wakker van regendruppels op het dak. Hè?, het heeft hier in dit kale en droge woestijngebied toch sinds mensenheugenis niet geregend? Als ik de deur opendoe, zie ik een deken van mist. Van het vocht van deze mist kunnen allerlei planten en struiken bestaan en we blijken ons in een oase van grondplanten te bevinden op een groen veld vol paarsen en gele bloemen. Wauw! We wandelen een dagje door het park. Aan de verre horizon de kust en verder zand, zand en zand. Alleen dit kleine stukje is vruchtbaar, verder zie je zover het oog rijkt droogte. Als Heidi en Peter lopen we door de groen-gele weides.

    Het gaat verder richting Huaraz, het centrum van het noord-Peruaanse Andesgebergte. Omdat we vanaf de kust weer bijna 4000 m stijgen, zien we al gauw besneeuwde bergtoppen om ons heen. Het is moeilijk een goede overnachtingsplek te vinden maar uiteindelijk kamperen we rustig aan een rivier tussen wat bomen. De volgende ochtend rijden we een mooie tocht vanaf de rivier tot aan een tunnel op 4500 meter.
    De Cordillera Blanca Het eerste stuk hebben we een fantastisch uitzicht over de besneeuwde toppen van de Cordillera Blanca. Via een bergmeer gaat een serpentineweg hoger en hoger. Dan rijden we langs kale rotsen, grote grijze rotsblokken en watervallen langs de kant van de weg. Als een theatertribune steken overal om ons heen bergpieken omhoog. Aan de andere kant van de tunnel rijden we weer naar beneden naar de precolumbiaanse ruines van Chavin. We komen door pitoresque dorpjes met lemen huisjes, geiten, ezels, vrouwtjes in klederdracht met van alles en nog wat op hun rug en groezelige jongetjes die een stukje achterop de auto meerijden. De ondergrondse ruines van Chavin zijn indrukwekkend. Vanuit een ceremonieel plein komen we in een wirwar van onderaardse ruimtes die door de enorme plafondstenen aardbevingen en de tand des tijds hebben doorstaan. We rijden dezelfde weg terug en overnachten weer aan de rivier.
    Lago Llanganuco Vroeg op om naar het Lago Yanganuco te rijden. Via een slechte grintweg met mooie uitzichten over de Cordillera Blanca, langs Peruaanse nederzettingen waar het mais in de zon te drogen ligt en kindertjes om snoepjes bedelen als we stoppen voor een foto, komen we aan bij een pastelgroen gletschermeer. Hier kamperen we en wandelen twee dagen door de achterliggende gletschervallei, langs bergstroompjes, door bosjes van oeroude knoestige bomen en omgeven door besneeuwde bergreuzen. Een fantastische omgeving.

    Een van de 36 tunnels Om terug naar de kust te komen kunnen we of terug rijden of door de Cajon del Pato (eendenkloof). We rijden de kloof. Eerst nog een stukje asfalt in een brede vallei maar al gauw rijden we de steeds smaller wordende kloof in. Een spectaculaire gravelweg langs een berghelling in de kloof met onder ons de rivier. Hoog torenen de steile bergwanden links en rechts boven ons uit. De smalle weg gaat door 36 tunnels. In een verslapen en stoffig cactusdorpje begint het tweede traject. We rijden onder steile en duizenden meters hoge steenhellingen langs en het rotspad slingert oneindig lang door het rotsige steenlawinegebied. Ik heb het gevoel dat we een trekking rijden en vrees voor de autobanden. Met een vaart moeten we over een verse steenlawine rijden waarvan het zand en grint nog steeds naar beneden komen. Huuuuh. De bergwanden zijn onbegroeid in de kleuren grijs, zwart en beige. Na 3 uur zweten rijden we weer op asfalt en de zo smalle kloof van voorheen word steeds breder naarmate we de kust naderen, waar hij kilometers breed en weelderig groen vol gewassen wordt.

    In het kustplaatsje Huanchaco vinden we een goede plek om te kamperen en hier blijven we een paar dagen. Ik haal elke ochtend vis op de markt en we lopen door het centrumpje met authentieke huizen. Rieten vissersboten Aan de boulevard staan de rieten surfboten, waar de vissers mee de zee op gaan, in rijen opgesteld.
    Verder bekijken we de koloniale stad Trujillo, met z'n mooie koloniale gebouwen en kerken, gerestaureerd en geverfd in felle kleuren en gaan we met de fiets naar de ruines van Chan Chan, een enorme lemen pre-Inca stad.
    Chan Chan Ook bezoeken we de zon-en maantempels van de pre-Inca Moche cultuur. Het zijn twee enorme piramides gemaakt van meer dan 140 miljoen lemen stenen. Een gids neemt ons mee langs de verschillende bouwperioden van elk 100 jaar en langs door archeologen vrijgelegde muurschilderingen en kleurrijke friezen.
    Een 80-jarige Peruaan van Italiaanse afstamming heeft, in de kelder van een Mobil tankstation in Trujillo een grote verzameling keramiek aangelegd. Op zwarte markten heeft hij jarenlang precolumbiaanse vondsten van grafrovers opgekocht en zo trokken, in de vorm van honderden potten en kruiken, alle opgravingen en culturen die we de afgelopen weken hebben bezichtigd weer even aan ons voorbij.
    Nog één museum willen we bezoeken en dat is Sipan in Lambayeque.
    Toen archeoloog Walter Alva in 1987 op de lokale zwarte markt ineens allerlei archeologische vondsten tegenkwam, wist hij dat hij moest gaan zoeken. Met voorzichtig navragen kon hij de grafheuvel van Sipan lokaliseren en in een snelle actie samen met de politie kon verdere plundering van de grafheuvel worden voorkomen. Hier vonden ze de geheel intacte graven van een belangrijke Moche leider en 6 andere vooraanstaanden. De vroegere grafrovers werden opgeleid en werken nu als archeologen of bewakers in dit unieke museum.
    Hier werden we getrakteerd op een lesje grafgraven. In een moderne opbouw werden we langs de verschillende stadia van afgraven geleid. Daarna werden de grafversieringen van de doden gepresenteerd. Zuiver gouden borstplaten, strijdversieringen, minuscuul handwerk van lapis lazuli en turquoise ingelegd in goud. Verder was er een onvoorstelbare collectie van gouden, zilveren en bronzen voorwepen uit de graven. Fotograferen is er verboden want moderne grafrovers plunderen vandaag de dag het ene museum na het andere...

    Dan rijden we het laatste stuk Peruaanse PanAm. Via een caribisch aandoend landschap met groene rijstvelden, massa's palmbomen en exotisch kwetterende vogels, kwamen we in een droog heuvelachtig oliegebied vol ja-knikkers en ingenieurs. Hier zijn de olievelden en het is dan ook onbegrijpelijk dat een liter diesel in Peru 1$ kost. Dat is wat sommigen hier per dag verdienen.
    Vanaf een heuvel zien we de turquoise blauwe zee. Vlak voor het dorpje Mancora wordt het groener en komen er meer en meer palmbomen.
    Op de fiets de vallei in Mancora is een strandparadijs met een straatje met wat barretjes en restaurantjes. De daken zijn van palmbladeren, de zon straalt 365 dagen per jaar en "dudes" met surfboards lopen heen en weer naar het strand omdat hier de beste golven van Peru zijn. Bij een hotel staan we onder palmbomen aan het strand. Op het strand parasols in alle kleuren, strandbars en muziek. Kortom een droom.
    Hier blijven we dan ook 4 dagen. We wandelen met de honden op het strand, fietsen, elke avond een andere moot zeevis op de bbq, luieren in de hangmat, zwemmen in de zee en s'avonds lekker lang buiten zitten.
    Hier, op deze fantastische stek, sluiten we een indrukwekkend en erg afwisselend tweemaands bezoek aan Peru af. Morgen rijden we naar de grens van Ecuador.

    Coen



      Embassy links   Language  
      Foreign embassies in Holland and Dutch embassies abroad
      Foreign embassies in Germany and German embassies abroad
      Foreign embassies in Britain and British embassies abroad


      General links   Language  
      News and cultural info SP
      General info Peru
      Index of sites about Peru SP
      Latest news about Peru and South America (newspaper selection)

    Onze top 4:

    1. Pisac

    2. Cuzco

    3. Paracas

    4. Sipan museum

    Overnachten:

    In Cuzco:

    Camping Quinta Lala

    home://hccnet.nl/ helmie.paulissen

    Overnachten:

    In Huanchaco:

    Camping Huanchacos Garden

    Overnachten:

    In Mancora:

    Hotel Los Garzas

    Recept:

    Pisco Sour:

    - 3 delen Pisco likeur
    - 2 delen rietsuiker
    - 1 deel limoensap
    - 1 opgeklopt eiwit